Vermits ik niet in het Braziliaanse regenwoud bij die Indiaanse Amazonestam leef (zie De Schakel van maart 2016), zie ik mij genoodzaakt de Westerse jaartelling te volgen en een compromis met de tijd
te sluiten en, voor het jaar 1954 althans, is dat voor mij nogal gunstig uitgevallen. De bedoeling van deze column is immers, dat jullie terugdenken aan het jaar des Heren waarin jullie 18 werden en dat jaar analyseren, zoals ik het nu ga doen voor 1954…
Achttien: een leeftijd vol vraagtekens in verband met je toekomst, maar ook vol uitroeptekens als uitlaatklep voor je jeugdig enthousiasme!
In 1954 bracht ik mijn laatste maanden door in de Retorica van het Koninklijk Atheneum Veurne, waaraan ik met dankbare vreugde, maar ook met een brok in de keel, vol nostalgie, en met een vleugje ironie terugdenk. In het Atheneum werd ik “geboetseerd”, d.w.z. wij werden literair gevormd: een poëtische ziel gekoppeld aan een prozaïsche aanpak; wij werden wetenschappelijk doordrongen van de impact van de tabel van Mendeljev op ons bestaan; wij werden fysiek gedrild tot Olympische atleten ; wij werden vervuld van pedagogische principes die vrijheid koppelden aan rechten, maar ook aan plichten (eerbiedwaardige herinnering aan de puntenkaart met 30 punten voor Gedrag, Wellevendheid en Burgerzin!). Ik had er heerlijke leerkrachten en prachtige vrienden. Daar ontstond mijn “roeping“ voor Latijn en Grieks! Wij, “Atheneumzotten“, hadden een permanent conflict met de “Collegeschieters“ en dat werd regelmatig uitgevochten! Ik was er secretaris van de schoolclub: “De Kwâ-betters“. Ik was er redactielid van het schoolblad “Lij en Loef“. Ik was er kanthalf in het illustere voetbalteam van het Atheneum, dat de overwinningen opstapelde.
In de zomer van 1954 leerde ik in Zeeland mijn eerste “serieus“ ( wat een term!) lief kennen. Ik zal hier niet verder over uitweiden, tot spijt van de op sensatie beluste lezer, maar ook ik heb recht op privacy!
Ik oogstte prille sportroem in het voetbalteam van R.C De Panne! (wees gerust, beste lezer, ik ga hier geen opsomming geven van de uitslagen!).
Ik leerde de onweerstaanbare verleiding van het schuimend gerstenat (Export, pils en Rodenbach) kennen, met het onvermijdelijk kotsen en de schele hoofdpijn nadien!
En in oktober 1954 begon ik een nieuw leven: ik studeerde klassieke filologie aan de Rijksuniversiteit van Gent, maar werd er ook met een paar gezworen kameraden prominent lid van “ V.S.D.” (Vrouwen, Spel, Drank ), maar dat is een ander verhaal…
Zo, ik hoop dat jullie mijn openhartigheid waarderen en dat jullie in de nevels van de tijd op zoek gaan naar dat fantastische jaar waarin jullie achttien werden: dat jaar, waarin jullie leven een merkwaardige verandering onderging… een belangrijke stap in je jeugdjaren… een determinerende studiekeuze… de beleving van een romantisch liefdessprookje… een ernstige beroepskeuze… de vervulling van een jeugddroom… je intense sportbeoefening… je belangstelling voor de natuur… het
rijpingsproces van je levenswijsheid…
En kijk vanavond eens in de spiegel en glimlach eens, vol begrip en vol tederheid, naar de schim van je verleden!
Frans Maes, oud-leraar